Paleis Noordeinde te Den Haag

Inleiding

Paleis Noordeinde was oorspronkelijk een woonhuis van welgestelde inwoners van Den Haag. In 1591 werd het de woning van Louise de Coligny, weduwe van Willem van Oranje. Haar zoon, stadhouder Frederik Hendrik, liet het rond 1640 verbouwen door Jacob van Campen en Pieter Post. In deze staat is het gebouw gebleven tot er aan het begin van de negentiende eeuw aan de achterzijde uitbreidingen plaatsvonden door architect Jan de Greef om het gebouw geschikt te maken voor bewoning door koning Willem I. Tot aan de oorlog werd het paleis door alle vorsten gebruikt. Bij een felle brand in 1948 werd echter een aantal representatieve vertrekken ernstig beschadigd. Het verbrande deel van het gebouw werd hermetisch dichtgetimmerd in afwachting van restauratieplannen.

Paleis Noordeinde kreeg uiteindelijk de bestemming van werkpaleis van koningin Beatrix. Architectenbureau Kruger ontving de opdracht een restauratieonderzoek te doen en een restauratieplan te maken. Pas 30 jaar na het hermetisch afsluiten van de verbrande representatieve ruimten werd toen dit deel weer ontsloten en begon de ontdekkingsreis….

Werkzaamheden

Ik werkte al vijf jaar bij het architectenbureau toe we de opdracht voor het onderzoek en later de volledige restauratie kregen. Zes jaar heb ik aan dit project gewerkt en mijn werkzaamheden waren heel divers. Het begon met het samenstellen van de bestekstukken: alle tekeningen, de ruimteboeken en delen van de verschillende bestekken. Mijn belangrijkste taak is gedurende het hele project was het maken van werkfoto’s die ik in 18×24 formaat zwart/wit afdrukte en in een als maar groeiend fotoarchief onderbracht. Gedurende de restauratie bleek dit fotoarchief van grote waarde als naslagwerk.

Paul den Boer inventariseert opslag

Met Paul den Boer, de helaas vroeg overleden expert van Paleis Noordeinde, heb ik veel samengewerkt. Paul den Boer meldde zich kort nadat bekend was geworden dat Kruger de opdracht tot restauratie had gekregen. Paul bleek een levenslange studie van het Paleis gemaakt te hebben en werkelijk alles van het Paleis te weten. Hij werd als specialist aangenomen en hij bemoeide zich, met zijn achtergrond als binnenhuis-architect, met de afwerking, de meubilering en de stoffering van het Paleis. Daar hoorde bij het terugvinden van alle voorwerpen, die tijdens de brand in grote paniek uit het gebouw waren gebracht en her en der waren ondergebracht. Dat bleken zolders en kelders van talloze overheidsgebouwen, musea, andere paleizen (vooral Paleis op de Dam en Paleis Soestdijk), werkruimten van ambtenaren en privé-woonhuizen te zijn. Jarenlang ben ik met Paul den Boer en anderen op jacht geweest naar alle originele meubels en verlichtingsornamenten, waarbij Paul met zijn detailkennis feilloos kon aangeven welk voorwerp uit Noordeinde kwam en waar het had gestaan of gehangen. Hij legde al zijn bevindingen vast op een kaartsysteem en het was mijn taak hier een duidelijke foto aan toe te voegen.

Meubels in opslag

Kronen op zolders

Ik werd in de loop van het project een van de zes projectleiders met onder andere in mijn portefeuille: bijzondere schilderwerken (marmer- en hout-immitaties), de parketten en de lichtarmaturen (kronen, kandelabers e.d.). Deze laatste categorie bestond voor een groot deel uit verbrande en neergestorte restanten van vuurverguld bronzen kronen en kandelabers.

Bijzonderheden

Scagliola
De wanden van de grote balzaal en de beide vestibules zijn gemaakt van scagliola, een bijzonder kunstmarmer. Tijdens de brand is ongeveer de helft zwaar beschadigd en uiteindelijk is besloten het scagliola niet te restaureren maar met schilderwerk te imiteren vanwege de hoge kosten (raming: 3.000 gulden / m2). De beslissing en uitvoering vielen na mijn vertrek naar de Brink Groep.

Scagliola mag niet worden verward met andere kunstmarmers als terrazzo of stucco-lustro. Niet alleen de werkwijze en de gebruikte materialen verschillen, vooral het eindproduct is totaal anders.

Op de ondergrond (metselwerk of riet op hout) wordt een gladde stuclaag aangebracht. Vervolgens worden mortels samengesteld van gips, seleniet, gemalen marmer, natuurlijke pigmenten en dierlijke lijm (vislijm of huidlijm). Vanaf 1840 wordt er ook Keene cement aan toegevoegd wat het eindresultaat nog veel harder maakt. Hiervan worden rupsen en ballen gevormd, die op de stuclaag worden gedrukt. Door de mortels op de juiste manier te vermengen ontstaan aders en marmerpatronen. Omdat ieder beschikbaar pigment gebruikt kan worden kunnen marmerpatronen worden gemaakt die in de natuur niet voorkomen. Na verharding wordt de aangebrachte laag geschuurd en gepolijst totdat een spiegelglad oppervlak ontstaat. De laatste behandeling wordt uigevoerd met een stukje pyriet ter grote van een suikerklontje waarbij met de kopse kant de laatste poriën worden dicht gepolijst. Tenslotte wordt het oppervlak behandeld met olie of bijenwas.

De grote balzaal met scagliola wanden en vuurvergulde kronen en kandelabers

Vuur verguld brons
De overheersende stijl van paleis Noordeinde is de empirestijl, de stijl van Napoleon aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw. De empire stijl kenmerkt zich onder andere door de toepassing van vuurvergulde ornamenten. Dit kunnen ornamenten op meubels zijn maar ook delen van pendules of lichtornamenten als kronen en kandelabers. Het vuur vergulden is een oude techniek waarbij goudpoeder werd opgelost in kwik tot de oplossing verzadigd was: het goudamalgaan. De te vergulden objecten werden in deze oplossing ondergedompeld of bestreken met de oplossing en daarna boven vuren verhit waarbij het kwik verdampte en het goud neersloeg op het object. Deze handeling werd zolang herhaald tot dat er zich een aanzienlijke laag massief goud op het object had gevormd. Deze laag werd later gepolijst voor de opliggende delen en geciseleerd voor de diepliggende delen. Bij het ciseleren worden met een puntige stift kleine gaatjes in het goud geslagen waardoor het matteert en het contrast met de gepolijste delen wordt versterkt en het reliëf wordt verdiept.

De uitvoering van het werk lieten de Fransen in Afrika doen vanwege de gevaarlijke kwikdampen waardoor mensen eerst hun tanden, dan hun haar en uiteindelijk hun verstand en hun leven verloren. In 1830 werd deze techniek dan ook overal streng verboden.

Voet kandelaber

Alle vuurvergulde lichtornamenten van Paleis Noordeinde zijn door de firma Jaspers uit Naarden gerestaureerd met een tandenborstel en groene zeep. Een traject van oud schroot naar massief glanzend goud. Daarna werden ze na diepgaand overleg zorgvuldig van elektrisch draad en fittingen voorzien. Dit deel van de restauratie heb ik geheel begeleid.

Empire kndelaar met malachiet en vuur verguld brons

Poliment vergulde meubelen en lijsten
Veel meubels en lijsten zijn van oorsprong poliment verguld en veel daarvan is gerestaureerd. De techniek van het poliment vergulden is al duizenden jaren oud en wordt uitgevoerd met los bladgoud en poedergoud. Dit goud wordt zonder een permanente lijmlaag aangebracht op een relatieve zachte ondergrond van klei en en krijt.  Hierdoor kan men het goud tot een zeer hoge glans polijsten. Het poliment vergulden vergt een enorme vakkennis, veel ervaring en zeer veel tijd want het is enorm arbeidsintensief. De te vergulden objecten (meubelen, spiegellijsten e.d. ) worden voorzien van een grondering van een soort vloeibaar krijt/klei-mengsel vermengd met dierlijke lijmen. Dit mengsel wordt verwarmd tot ongeveer 60 graden. Afhankelijk van het reliëf van het object worden er meer lagen aangebracht. Dit varieert van minimaal 6 tot wel 10 lagen. Na het aanbrengen van iedere laag moet er uitputtend worden geschuurd en gepolijst om tot een volmaakt glad oppervlak te komen. Als de ondergrond uiteindelijk volmaakt is wordt het natgemaakt met lijmwater en wordt het bladgoud aangebracht: het aanschieten van het goud. Heel diep reliëf kan worden aangeblazen met poedergoud met een zogenaamde goudpoederverstuiver. Een deel van het lijmwater trekt in de ondergrond maar het meeste verdampt. Na zo’n 24 uur drogen wordt overtollig goud verwijderd met een goudstoffertje. Tenslotte wordt het oppervlak gepolijst met een agaatsteen.

Het resultaat is indrukwekkend. Het object is ogenschijnlijk van massief goud gemaakt. Mocht er tijdens het proces echter iets misgaan is dit een ramp want dan mag men weer geheel van voren af aan beginnen.

Tot slot

De totale restauratie van Paleis Noordeinde bestond uit vijf fasen, die alle hetzelfde traject doorliepen vanaf het sloopwerk tot de stoffering en uiteindelijk de oplevering. Na de oplevering van de eerste fase werd ik door de Brink Groep gevraagd naar hen over te stappen en ik vond dit een goed moment om dit te doen. Op Prinsjesdag 1984 werd Paleis Noordeinde officieel in gebruik genomen.